In deze rubriek duiken we wat dieper in hout(bouw)
door een expert of materiaal ‘in de houtgreep’ te nemen.
In haar rol als ontwerpleider, specialist biobased bouwen of adviseur, merkt bouwbioloog Carla Rongen dat er nog veel koudwatervrees is om te beginnen met biobased bouwen. Aannemers, projectontwikkelaars, architecten, woningbouwcorporaties, zorginstellingen, ze leggen de bekende vooroordelen op tafel. Heel begrijpelijk, aldus Carla die zich inzet voor minder vooroordelen en meer enthousiasme.
Hoi Carla, de bouwketen enthousiasmeren voor biobased bouwen, mogen we dat een missie van je noemen?
“Doe dat gerust, want zo zie ik het ook. Want de bedrijven die nog vooroordelen hebben, zijn niet bepaald een minderheid – understatement van het jaar. Er ligt dus een behoorlijke taak voor ons allemaal om deze bedrijven te enthousiasmeren om ook de stap naar biobased bouwen te maken.
Gelukkig zijn er de succesverhalen van steeds meer bedrijven die – ineens, of in stappen – de stap zetten naar biobased bouwen. Bedrijven en projecten die anderen inspireren hetzelfde te gaan doen. Maar: er is werkelijk veel lef voor nodig om deze ommezwaai te maken! Voor aannemers: van betonbouw naar biobased bouwen is namelijk niet een kwestie van ‘CTRL X’ en ‘CTRL V’ qua materialisatie. Nee, deze ommezwaai raakt de hele organisatie van een bedrijf: van inkoop tot ontwerp tot uitvoering tot benodigd personeel tot beslissingen over assembleren of toch zelf die fabriek kopen. Daarnaast is er bij eigenaren/investeerders veel onzekerheid: hoe gedraagt biobased zich ten opzichte van akoestiek, brandwerendheid, comfort voor bewoners/gebruikers, onderhoud, etcetera. Onbekend maakt onbemind, zo werkt het vaak.”
Hoe wil je dat aanpakken, heb je een plan?
“Door een compleet verhaal over biobased bouwen neer te leggen, met alle voors en tegens, wil ik bedrijven in staat stellen om voor zichzelf een goede afweging te kunnen maken. Dat is ook de reden dat ik een Whitepaper daarover aan het schrijven ben. Daarin wordt helder welke USP’s ze aan hun product zouden kunnen koppelen.
Uiteindelijk wil je natuurlijk aansluiten bij de behoeften van de klant en een gewild product in de markt zetten. Want sommige producten worden in de markt gezet, terwijl de behoefte vanuit de klant er nog niet is. Denk hierbij aan de auto en de mobiele telefoon of smartphone; naar beiden was destijds geen vraag, maar zijn nu onmisbaar in ons leven. Dit fenomeen voorzie ik ook bij de toepassing van biobased materialen. Het biedt namelijk niet alleen – de bekende – circulariteit en een lage CO2-footprint, maar ook ‘levenskwaliteit’. Omdat biobased materialen – van nature – aansluiten bij de ontwerpeisen van de mens. En daarmee dus perfect invulling geven aan een gezond, prettig en comfortabel binnenklimaat.”
Figuur onder: Levenskwaliteitmodel. Aangezien biobased materialen bijdragen aan een gezond en comfortabel binnenklimaat, en aan een leefbare aarde, dragen deze materialen bij aan de gezondheid van de mens.
Wat mogen we verwachten van je whitepaper?
“In het Whitepaper ga ik uiteenzetten welke wettelijke kaders er zijn om onze economie om te vormen naar een circulaire en klimaatneutrale economie in 2050. En waarom biobased bouwen één van de oplossingen is om daar perfecte invullingen aan te geven. Dat is, denk ik, het ondertussen bekende verhaal en het minst verrassende onderdeel van dit Whitepaper. Ik beschrijf wat belangrijke USP’s van biobased bouwen zijn, zoals de hoge mate van circulariteit en de bijdrage aan een lagere CO2-uitstoot door de bouwsector.
In tenders wordt vaak nog gekozen voor óf een circulair gebouw, óf een gezond gebouw, óf een gebouw met een lage MPG (milieu-impact), óf een natuur-inclusief gebouw, etc. Dat is erg jammer, en hoeft ook niet meer. Juist met een integraal ontwerpproces kunnen we tegemoetkomen aan alle thema’s die op dit moment de aandacht nodig hebben. Met zo’n proces ontwerp je gebouwen die circulair zijn, een lage CO2-footprint hebben, klimaatadaptief en natuurinclusief zijn en ook niet-toxisch zijn.”
Dat klinkt als de gouden greep, maar ook als de duurdere optie. Hoe overtuig je dan alsnog een sector die vaak nog primair stuurt op kosten?
“Ik weet uit ervaring dat deze ‘stapeling van ambities’ helemaal niet hoeft te leiden tot een stapeling van kosten. Voorwaarde is wel dat je de juiste expertise inschakelt, mensen en organisaties die echt verstand hebben van deze manier van bouwen. Het is namelijk geen sinecure voor conventionele partijen.
Maar je vraag is wel terecht, het legt bloot dat er nog vele misvattingen bestaan rond ‘Bouwen in balans met de aarde’, zoals ik dat noem. Daar ligt een belangrijke taak voor goede voorlichting, en ook ik wil om die reden mijn kennis delen via whitepapers en lezingen. Met feiten en cijfers die uitwijzen dat je met biobased materialen betaalbaar kunt bouwen zonder de aarde uit te putten. En dat dat niet alleen een prettig gegeven is, maar ook een noodzakelijkheid, gezien het resterende carbon budget van de ‘BV Aarde’. Die was in 2020 nog maar 400 Gigaton CO2. Als de wereldwijde CO2-uitstoot hoger is, overstijgen we de in Parijs afgesproken 1,5°C temperatuurstijging. Voor Nederland is berekend dat het carbon budget in 2020 nog 909 Megaton bedraagt. En voor onze bouwsector nog maar 100 Megaton. In 2020 is dit wereldwijde budget al geslonken tot 320 Gton, omdat de CO2-uitstoot nog steeds onverminderd doorgaat.”
Figuur onder: Het nog resterende carbon-budget (bron: dgbc.foleon.com en Alba Paper Bouwen binnen CO2 budget)
"Juist met een integraal ontwerpproces kunnen we tegemoetkomen aan alle thema’s die op dit moment de aandacht nodig hebben."
De MPG werkt niet mee.
Biobased bouwen is, naast bouwen met hergebruikte en/of gerecyclede materialen, één van de oplossingen om binnen het carbon budget te blijven. De meer traditionele, fossiele en lineaire bouwmaterialen zijn ‘energie-intensieve materialen’ en hebben vaak een (veel) hogere CO2-footprint hebben dan biobased, circulaire en hergebruikte materialen.
Als we conform de huidige MPG blijven bouwen, is ons carbon budget al binnen nu en 4 à 5 jaar op. Dat vormt dus een probleem voor de 900.000 nog te bouwen nieuwbouwwoningen. Om binnen carbon budget te blijven bouwen, is het nodig om de Whole Life Carbon grenswaarden van DGBC te gaan hanteren.
Figuur: De maximale grenswaarden van materiaalgebonden emissies van een meergezinswoning (bouwfase). Deze bedragen worden ieder decennium verder aangescherpt. Daarnaast zijn er ook maximale grenswaarden voor de operationele emissies voor nieuwbouw (gebruiksfase). Wanneer we bouwen conform deze grenswaarden, bouwen we binnen ons carbon-budget en blijven we dus binnen de 1,5 °C van Parijs.
Denk je dat het CO2-argument ook een belangrijke overweging is voor de uiteindelijke bewoners en gebruikers van biobased gebouwen?
“Gelukkig is er door kopers steeds meer bereidheid om meer te betalen voor een houten woning. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker voor woonconsumenten, ze willen namelijk niet bijdragen aan verdere klimaatverandering. Vaak wordt bij duurzaamheid gedacht aan energieneutrale woningen, maar ook de CO2-footprint van een woning wordt steeds belangrijker voor kopers. Dat merk ik ook in mijn eigen werk, waarbij ik in alle ontwerptrajecten ‘carbon-based design’ toepas. En laten we nou met biobased bouwen perfect aansluiten bij die ‘ontwerpeisen van de mens’!”
Wat bedoel je daarmee?
“Vaak nog onbekend bij zowel aannemers, eigenaren/investeerders, als bij gebruikers van gebouwen, is dat eigenschappen van biobased materialen 1-op-1 aansluiten bij wat de mens nodig heeft voor een goede gezondheid. Ik let er in ontwerptrajecten op dat ik de juiste biobased materialen selecteer, zodat er geen toxische stoffen in zitten. Ze bieden exact die basis die nodig is om – van nature – te zorgen voor de juiste luchtvochtigheid, akoestiek en thermische comfort. Biobased materialen sluiten van nature dus 1-op-1 aan bij de ‘ontwerpeisen van de mens’, waardoor – bij het juiste ontwerp – een heel gezond en comfortabel binnenklimaat gerealiseerd kan worden.
En hier ontstaat een belangrijke USP. De moderne mens is actief bezig met gezondheid. Door meer te bewegen en gezond te eten. Wat echter bij het grote publiek nog onbekend is, is dat ook een gebouw in grote mate kan bijdragen aan een goede gezondheid. Op deze manier kan een nog relatief onbekende USP voor woningen worden aangeboden, gelijk als bij de eerste auto en mobiele telefoon, waarvan de klant zelf nog niet op de hoogte is dat die behoefte er is. Gezondheid wordt één van de tien megatrends van de komende decennia (bron: Zukunftinstitut in Frankfurt am Main).
Normaal gesproken is sprake van ‘Ontwerpuitgangspunten voor een gebouw’, of een ‘Programma van Eisen’. Uiteraard blijft deze benadering overeind staan. Ik voeg daar nu de ‘Ontwerpeisen van de mens’ aan toe, zodat gebouwen ontstaan die een goede gezondheid en de levenskwaliteit van de mens ondersteunen.”
Zie je nog andere argumenten die aan de keus voor biobased bouwen bijdragen?
“Ja, bij het grote publiek is vaak ook nog onbekend dat biobased materialen – en ‘geobased’ materialen zoals leem – kunnen bijdragen aan ‘low-tech’ gebouwen. Biobased materialen bevatten namelijk de eigenschap dat ze dampopen én capillair transporterend zijn, én hittestress binnenshuis tijdens de warme zomerse dagen voorkomen. Wij focussen altijd nog op de lambda-waarde (de mate van warmtegeleiding van een materiaal: hoe lager de waarde, hoe beter de woning geïsoleerd is), terwijl de soortelijke warmtecapaciteit minstens zo belangrijk is om te beschouwen. Een goed ontworpen dampopen en biobased gebouw zorgt voor een flinke faseverschuiving, waardoor gebouwen – van nature – beschermd zijn tegen hittestress in de zomer. En airco’s dus niet nodig zijn.
Ook zijn biobased materialen goede isolatoren, waardoor ook in de winter de koude buiten gehouden wordt en de noodzaak tot verwarmen tot een minimum beperkt wordt. Er zijn zelfs al voorbeelden van gebouwen – zonder airco en verwarming – bekend waarin een zeer comfortabel thermisch binnenklimaat gecreëerd is: de temperatuur bevindt zich altijd tussen de 22 en 26 °C. Dat is voor ons de stip aan de horizon, wij zijn er druk mee bezig om deze ambitie waar te maken in biobased materialen. Maar nu al draagt biobased bouwen in onze adviezen bij aan low-tech bouwen. En low-tech bouwen draagt weer bij aan een lagere footprint van het gebouw, lagere energielasten en minder onderhoudskosten.
Foto onder: ‘Gebouw 22-26’ in Oostenrijk. In de winter nooit kouder dan 22 °C, in de zomer nooit warmer dan 26 °C. Zonder airco of verwarmingsinstallatie.
Koudwatervrees overwinnen
“In Nederland overheerst vaak het gevoel dat er nog veel pilots gedaan moeten worden en dat er nog te weinig beproefde methodes voorhanden zijn. Er is echter al veel kennis voorhanden! Landen als Duitsland, Zwitersland, Oostenrijk, maar ook de Scandinavische landen en België en Frankrijk, bouwen al decennia lang biobased en hebben veel kennis op dit gebied.
Ik zou mensen nu vooral aan willen moedigen om die kennis op te gaan halen. Ga niet meteen innoveren, pilots uitvoeren of opnieuw het wiel uitvinden. Ga eerst checken welke kennis reeds voorhanden is. Veel kennis op het gebied van bouwkunde, bouwfysica, energieconcepten, akoestiek, brandveiligheid, constructies, veiligheid en klimaatadaptatie is al voorhanden. Bij Aveco de Bondt, waar ik werk, hebben we veel expertise in huis van houtbouw en biobased materialen. We hebben al diverse houtbouwprojecten, zowel hoog- als laagbouw, op een integrale en multidisciplinaire manier, met bovengenoemde disciplines, doorlopen.”
Carla Rongen, Specialist circulair en gezond bouwen bij Aveco de Bondt, en Bouwbioloog IBN.