In deze rubriek duiken we wat dieper in hout(bouw)
door een expert of materiaal ‘in de houtgreep’ te nemen.
Het ‘hernieuwbare’ aspect van bomen is een goede troef die we kunnen inzetten bij de verduurzaming van de bouw. Houtproductie in plantages of in multifunctionele bossen kan immers duurzaam, wat goed is voor bodem en klimaat. En naast deze ‘hergroeibaarheid’ zou recycling en hergebruik van hout ook van toegevoegde waarde kunnen zijn. Maar om van ‘afvalhout’ waardevolle producten te maken, is nog wel wat kennis, regelgeving, routine en vooral infrastructuur nodig.
De berichten over sterk stijgende houtprijzen en houtschaarste liggen net achter ons. Hoewel er discussie is over de werkelijke oorzaak van de schaarste, wordt de oplossing vooral gezocht in het verhogen van de productie, terwijl ook recycling en hergebruik een rol kan spelen. Wanneer gesproken wordt over de milieubelasting van een product is er vaak, terecht, veel aandacht voor de winning van grondstoffen en de productie. Geen of minder aandacht gaat uit naar wat er gebeurt met het (houten) product dat het einde van de levensduur bereikt heeft. En dat is jammer, want hout in de houtsector is prima te recyclen.
Het meeste gerecyclede hout vind je nu nog terug in spaanplaat. Of het wordt verbrandt om duurzame energie op te wekken. De vraag is of verbranden de beste keuze is, als het hout ook weer ingezet kan worden als grondstof.
Wat is afvalhout?
Afvalhout uit de bouw wordt geclassificeerd in 3 verschillende klassen: A-, B- of C-hout. A-hout is droog hout dat niet verontreinigd, gelijmd of afgewerkt is, C-hout is hout wat verduurzaamd is om de weerstand tegen schimmelaantasting te vergroten en hout wat daar tussen ligt is B-hout, zoals (geschilderd hout of gelijmd hout).
In de praktijk wordt de stroom C-hout strikt gescheiden, maar voor klasse A en B worden de definities niet zo strak gehanteerd. De stromen A en B hout worden vermengt of verder opgedeeld in bijvoorbeeld massief of gelijmd B-hout. De stroom C-hout (verduurzaamd hout) wordt veelal in Duitsland in speciaal voor dit doel geschikte biomassacentrales verbrand. Onder andere wordt het as van deze centrales gecontroleerd gestort om te voorkomen dat de metalen, aanwezig in de verduurzamingsmiddelen verspreid worden. Ook aan de rookgasreiniging worden hogere eisen gesteld.
In de periode 2015-2017 bleek dat in Nederland circa 67% van al het afvalhout is gebruikt voor energieopwekking in biomassa centrales (Tauw, knelpuntenanalyse houtrecycling 2017). Nu maakt hout onderdeel uit van een gesloten CO2 cirkel (opname uit atmosfeer: boom; opslag: hout en product; teruggave atmosfeer verbranding of rot) en is daarmee een circulaire grondstof. Afvalhout uit de productie en uit de einde levensfase als materiaal voor energieopwekking is zo bezien geen slechte keuze, waarbij goede verbranding en het afvangen van fijnstof natuurlijk voorwaarden zijn.
De vraag is echter of ‘geen slechte keuze’ ook de beste keuze is. Het gebruik van afvalhout – en vooral ontstaan na de gebruiksfase in toepassingen als de spaanplaat of andere samengestelde producten – resulteert in een milieuwinst: verschillende bewerkingsstappen, zoals het kappen van de boom, het uitslepen, het verzagen en drogen, zijn niet nodig wanneer afvalhout gebruikt wordt in plaats van nieuw hout.
Schoon hout
Het opnieuw gebruiken van hout gaat het best als het hout schoon is. Maar hoe herken je of hout verduurzaamd is of niet? SHR (test-, advies- en kenniscentrum voor de bouw), lanceerde een standaardwerkwijze om te bepalen of afvalhout verduurzaamd is of niet. Dit moet eraan bijdragen om zoveel mogelijk hout als schoon A-hout te kwalificeren, waardoor er dus meer hout beschikbaar komt voor hergebruik en recycling.
"Willen we afvalhout in de toekomst op grote schaal gaan hergebruiken, dan zal dit werkveld verder ontwikkeld moeten worden. Dit kan alleen met goede houtexpertise."
Hoe herken je 'C-hout'?
Naast de duurzaamheidsdiscussie spelen ook dit soort technische vragen een rol. Hoe bepaal je of hout verduurzaamd is, en dus als C-hout geclassificeerd moet worden?
- Door de houtsoort te kennen weet je soms al genoeg om te weten of het hout verduurzaamd is. Want bij sommige houtsoorten is verduurzaming niet mogelijk.
- Bij houtsoorten waar dat wel kan en nodig is, kan op basis van uiterlijk of geur onderscheidt worden gemaakt.
- Zo niet, dan kunnen microscopische of chemisch analyses uitsluitsel geven. Speciaal voor deze laatste stap is door SHR een standaardwerkwijze ontwikkeld: (Vaststellen vervuiling in en op afvalhout).
Geen sinecure
Ook in het landelijke afvalbeheer plan (LAP 3) is in het sectorplan hout opgenomen dat A- en B-hout bij voorkeur niet verbrand, maar hergebruikt of gerecycled dient te worden. Het toepassen van afvalhout in nieuwe producten gaat echter niet zonder slag of stoot.
Op de eerste plaats is er grote vraag naar (afval)hout vanuit de biomassacentrales (o.a. gestimuleerd door subsidies), die de houtstroom wegkaapt voor bijvoorbeeld de spaanplaatindustrie als het gaat om A- of B-hout. Daarnaast is de regelgeving in veel gevallen specifiek gericht op primair materiaal, waardoor de eisen onduidelijk of onbruikbaar zijn voor hergebruik. Kloppenburg en Klaassen: “Bij hergebruik als constructief bouwmateriaal moet de sterkte van het gerecyclede hout bekend zijn. Hoe deze sterkte moet worden bepaald, dat is haast een nieuw werkveld met een nieuwe infrastructuur. Willen we hout – voorzien en onvoorzien – in de toekomst op deze manier gaan hergebruiken, dan zal dit werkveld verder ontwikkeld moeten worden. Dit kan alleen met goede houtexpertise.”
Scheve rekenmethode
In de huidige milieu-berekenmethodes, die keuzebepalend zouden moeten zijn, is hergebruik niet goed opgenomen en komen berekeningen veel te hoog uit voor hergebruikte producten.
In de berekeningen voor het eerste product kan door hergebruik ten onrechte een deel van de milieubelasting verdwijnen. De daadwerkelijk gemaakte milieubelasting wordt zo weggepoetst. Producten gemaakt van gerecyclede grondstoffen of hergebruikt materiaal zijn op zichzelf al minder milieubelastend. Dit geldt vooral voor niet-hernieuwbare grondstoffen, en zou voor hout ook mogelijk in veel mindere mate gelden.
Deze rekenwijze stimuleert dus het gebruik van secundaire grondstoffen om het primaire gebruik ten onrechte schoner te maken, en creëert als het ware het gebruik van primaire grondstof omdat afval nodig en waardevol is. Dit is niet de goede weg. Voor de grondstof hout valt deze rekenfout nog wel mee, maar voor sterk vervuilende grondstoffen wordt hierdoor milieubelasting van het primaire gebruik weggepoetst en wordt feitelijk het gebruik van primaire grondstoffen gelijkgesteld aan het gebruik van secundaire grondstoffen. Voor hout laten de berekeningen ten onterechte zien dat het secondair gebruik als spanen meer vervuilend is dan het verbranden van hout voor energieopwekking.
Er schort dus nog veel aan de rekenmethode om de milieubelasting te bepalen van producten, en zeker wat betreft het onderdeel afval en hergebruik. Er moet nog veel verbeterd worden en zeker de systeemfout (het toekennen van de milieubelasting van de initiële productie aan toekomstig hergebruik) moet zo snel mogelijk worden gecorrigeerd.
De conclusie
Meer hergebruik en recycling van hout, door afvalhout opnieuw als bouwhout inzetten, vraagt om een gedegen analyse van de afvalstromen en een frisse blik op de regelgeving en technische mogelijkheden.
Volgens Kloppenburg en Klaassen zou het goed zijn om specifiek met verschillende betrokken partijen te onderzoeken wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn van het gebruik van afvalhout. Het geven van een tweede leven aan hout zou vooral voor een efficiënter houtgebruik kunnen zorgen. Om dit te bereiken is op de lange termijn een goede analyse van de afvalstromen nodig.
Het goed classificeren van verontreinigd hout zou hier een bijdrage aan kunnen leveren.
Meer informatie? Stuur ons een mailtje.
Dit artikel verscheen (in aangepaste vorm) eerder op 23 mei 2022 in Het Recycling Magazine.